Our time in Corsica had come to an end, and it was time for us to make the trip to Sardinia. As you can read in the previous blog, our plans had changed a little because the weekly ferry from Porto-Vecchio to Porto Torres had been cancelled. So, the only option was to book the ferry from Bonifacio to Santa Teresa Gallura. That meant an early start to get on the road for the trip down to Bonifacio. The day began with a beautiful sunrise, setting the tone for the day.

We got to Bonifacio well in time, with Kris braving the road up to the citadel and down again to the port. Luckily, we were the first to arrive, as there is limited space to park at the port. From what we read, this boat was a lot smaller than the one we had for the crossing to Corisa. It had space for only 50 cars and only one loading/unloading entrance. Over coffee and a croissant, we discussed the practicalities of the situation because it would mean that either we would have to reverse onto the boat or off. A bit of a daunting prospect if you have mostly driven forward with the car/Combi-Camp combination! While we were waiting, we had a chance to look at the citadel from a completely different angle, admire the clear waters of the harbor, and what some pretty big and expensive boats leave the port.





Then the ferry arrived. I watched with awe as the captain smoothly docked the boat. Not his first time, but impressive nonetheless!
And then for the moment of truth. Indeed, it looked like we would need to reverse onto the boat. All the passengers in the cars had to get out and board separately, and only the drivers were allowed to drive on. Kris was one of the last vehicles to board, and with some expert help from the boarding officer, he backed into the boat like a pro. What he (luckily) didn’t know is that people were watching from the upper deck; otherwise, he would have felt even more pressure!

All aboard and on our way. At the end of the day, this wasn’t a totally bad option because it gave us an opportunity to see Bonifacio from the sea and I got to take our own photo of the L’Escalier du Roy d’Aragon (see the blog on our visit to Bonifacio) and some beautiful views of the Corsican coastline.





The ferry only takes about 50 minutes, and soon we were sailing into the port of Santa Teresa Gallura. The offloading process was a little chaotic, as again, only the drivers were allowed to go to the vehicles, and the passengers had to find a spot along the road to wait to jump in. But eventually we were on our way. Goodbye Corsica, hello Sardinia.
Goodbye Corsica, Hello Sardinia

Because we had booked our next campsite near Porto Torres, we still had a bit of driving ahead of us. Our welcome to Sardinia had been a bit chaotic, but nothing could have prepared us for the terrible state of the roads we had to drive on to get to Laguna Blu (near Alghero). Potholes, corrugations (horizontal and vertical), roots of trees pushing up the road – maybe it is telling that for almost 90% of the trip, the speed limit was 50 km/h.

Not that the locals take any notice of it – the speed limits seem to be just a loose guidance rather than something to adhere to. We weren’t even surprised at all the crazy overtaking that was happening – solid white lines in the middle of the road mean nothing and there is apparently no risk in overtaking just before a blind bend in the road or if there is a crossing coming up.
After about a three-hour drive, we arrived at the Laguna Blu campsite. Check-in was a bit of hassle as we chose a different pitch to the one we had reserved so there was some discussion and calculation on what the additional cost would be. Fine by us – all we wanted to do is get to the pitch and set up so that Kris could take a dip in the pool and I could make a cup of coffee. Finally, it was sorted out (although we are still on a different pitch number than what they have registered – their numbering system is a little confusing) and we set up camp. This time we also put on the sides and the front of the tent which gives it a nice cosy feel. We had also bought a new groundsheet in Corsica – one that is a lot easier to sweep.


Laguna Blu is a massive campsite, which thankfully is mostly empty at the moment. It must be a complete zoo here when high season is in full swing. We have a nice spot with shade for most of the day (we have some morning sun) and it is close to the toilet building and the pool. The people around us are a mix of nationalities, some Dutch, German, Italian, Polish, Spanish and even a family all the way from Ireland. The campsite is flanked on the back side by the Laguna del Calich (which is also the start of a nature reserve), and just across the road, is the Mediterranean. It offers a nice mix of eucalyptus and pine trees for shade and the sanitary building is pico bello.




Besides the roads, Sardinia so far just doesn’t have that jaw-dropping beauty we saw in Corsica. It’s not that it is an ugly landscape, but it felt more like we were driving in the north of France somewhere than in Sardinia. Maybe Corsica had spoiled us a little. Neither Kris nor I feel a connection yet with the island, and neither of us thinks we’ll regret it if we don’t stay the three or four weeks we planned to be here. In the coming days, we are going to visit a couple of places and then decide what our next move will be.
Ons verblijf op Corsica was ten einde en het was tijd om naar Sardinië te reizen. Zoals je in de vorige blog kunt lezen, waren onze plannen een beetje veranderd omdat de wekelijkse veerboot van Porto-Vecchio naar Porto Torres was geannuleerd. De enige optie was dus om de veerboot van Bonifacio naar Santa Teresa Gallura te boeken. Dat betekende dat we vroeg moesten vertrekken om naar Bonifacio te rijden. De dag begon met een prachtige zonsopgang, die de toon zette voor de rest van de dag.
We kwamen ruim op tijd aan in Bonifacio, waarbij Kris de weg naar de citadel en weer terug naar de haven trotseerde. Gelukkig waren we de eersten die aankwamen, want er is maar beperkte parkeerruimte bij de haven. Van wat we hadden gelezen, was deze boot een stuk kleiner dan die waarmee we naar Corisa waren gevaren. Er was slechts ruimte voor 50 auto’s en er was maar één in- en uitgang. Onder het genot van koffie en een croissant bespraken we de praktische kant van de situatie, want dit betekende dat we achteruit de boot op of van de boot af moesten rijden. Een beetje een ontmoedigend vooruitzicht als je meestal vooruitrijdt met de auto/Combi-Camp-combinatie! Terwijl we wachtten, hadden we de kans om de citadel vanuit een heel andere hoek te bekijken, het heldere water van de haven te bewonderen en te zien welke mooie grote en dure boten de haven verlaten.
Toen kwam de veerboot aan. Ik keek vol bewondering toe hoe de kapitein de boot soepel aanmeerde – https://vimeo.com/1100948336?ts=0&share=copy. Het was niet zijn eerste keer, maar toch indrukwekkend! En toen kwam het moment van de waarheid. Het leek er inderdaad op dat we achteruit de boot op moesten rijden. Alle passagiers in de auto’s moesten uitstappen en apart aan boord gaan, alleen de bestuurders mochten doorrijden. Kris was een van de laatste voertuigen die aan boord ging en met wat deskundige hulp van de “boarding” officier reed hij als een professional achteruit de boot in. Wat hij (gelukkig) niet wist, was dat mensen vanaf het bovendek toekeken; anders had hij nog meer druk gevoeld!
Iedereen aan boord en op weg. Uiteindelijk was dit geen slechte optie, want het gaf ons de kans om Bonifacio vanaf zee te zien en ik kon onze eigen foto maken van de L’Escalier du Roy d’Aragon (zie de blog over ons bezoek aan Bonifacio) en enkele prachtige uitzichten op de Corsicaans kustlijn.
De veerboot doet er maar ongeveer 50 minuten over en al snel voeren we de haven van Santa Teresa Gallura binnen. Het uitladen verliep een beetje chaotisch, omdat opnieuw alleen de chauffeurs naar de voertuigen mochten gaan en de passagiers een plek langs de weg moesten zoeken om te wachten tot ze konden instappen. Maar uiteindelijk konden we weer verder.
Omdat we onze volgende camping in de buurt van Porto Torres hadden geboekt, moesten we nog een eind rijden. Onze aankomst op Sardinië was een beetje chaotisch geweest, maar niets had ons kunnen voorbereiden op de vreselijke staat van de wegen die we moesten nemen om bij Laguna Blu (in de buurt van Alghero) te komen. Kuilen, oneffenheden (horizontaal en verticaal), boomwortels die de weg omhoogduwden – misschien zegt het wel iets dat voor bijna 90% van de reis de maximumsnelheid 50 km/u was. Niet dat de lokale bevolking daar veel aandacht aan besteedt – de snelheidslimieten lijken eerder een losse richtlijn te zijn dan iets om je aan te houden. We waren zelfs helemaal niet verbaasd over al het gekke inhalen dat plaatsvond – doorlopende witte lijnen in het midden van de weg betekenen niets en er lijkt geen risico te zijn om vlak voor een blinde bocht in de weg of bij een kruising in te halen.
Na ongeveer drie uur rijden kwamen we aan bij de camping Laguna Blu. Het inchecken was een beetje lastig, omdat we een andere plek hadden gekozen dan we hadden gereserveerd, dus er was wat discussie en rekenwerk over wat de extra kosten zouden zijn. Dat vonden we prima – we wilden alleen maar naar de plek gaan en ons opzetten, zodat Kris een duik in het zwembad kon nemen en ik een kopje koffie kon zetten. Uiteindelijk werd het geregeld (hoewel we nog steeds op een andere plaats staan dan waarvoor we ons hadden aangemeld – hun nummeringssysteem is een beetje verwarrend) en konden we ons kamp opzetten. Deze keer hebben we ook de zijkanten en de voorkant van de tent geplaatst, wat een gezellig gevoel geeft. We hadden ook een nieuw grondzeil gekocht op Corsica – een dat veel gemakkelijker te vegen is.
Laguna Blu is een enorme camping, die gelukkig op dit moment grotendeels leeg is. Het moet hier een complete gekkenhuis zijn als het hoogseizoen in volle gang is. We hebben een mooie plek met schaduw gedurende het grootste deel van de dag (we hebben ‘s ochtends wat zon) en het ligt dicht bij het toiletgebouw en het zwembad. De mensen om ons heen zijn van verschillende nationaliteiten, onder andere Nederlanders, Duitsers, Italianen, Polen, Spanjaarden en zelfs een familie uit Ierland. De camping wordt aan de achterkant geflankeerd door de “Laguna del Calich” (die ook het begin is van een natuurreservaat) en aan de overkant van de weg ligt de Middellandse Zee. Er is een mooie mix van eucalyptus- en pijnbomen die voor schaduw zorgen en de toiletvoorzieningen zijn pico bello.
Behalve de wegen heeft Sardinië tot nu toe gewoon niet die adembenemende schoonheid die we op Corsica hebben gezien. Het is niet dat het een lelijk landschap is, maar het voelde meer alsof we ergens in Noord-Frankrijk reden dan op Sardinië. Misschien heeft Corsica ons een beetje verwend. Kris en ik voelen nog geen band met het eiland en we denken allebei dat we er geen spijt van zullen hebben als we niet de drie of vier weken blijven die we gepland hadden. De komende dagen gaan we een paar plaatsen bezoeken en dan beslissen we wat onze volgende stap zal zijn.
