Coming off the ferry, we dove right into what must be the morning rush hour for our drive to Camping San Damiano, about 10 km south of Bastia. Other than the camping sites we booked on our way down, this is the only other reservation we made ahead of time. A stay of 12 days to wind down and get into the swing of things.

San Damiano is a four-star facility that has not disappointed so far. It is a big campsite, offering different types of accommodation including holiday cottages and pitches closer or further from the sea. It even has a full-on Carrefour supermarket (OK, it’s a little one but surprisingly well stocked and not unsurprisingly, a little more expensive than the big “hypermarche” a 10-minute drive away). There are even private toilet/shower cabins for hire in case you don’t want to do what you have to do with the rest of the campers!
Our pitch is in the second row from the sea, with only a short walk to the beach with some shade from the surrounding pine trees. Everything is dry and dusty. I don’t think they have had any rain for quite some time. If you don’t like dust, then this is not the camping site for you. Sand in your bed, ditto. Where some campings are awash with Dutch people, this one is basically a German enclave with a scattering of Austrians, Swiss and French. And then maybe the odd other camper from the Netherlands or Luxembourg. And of people without kids and of people with babies and kiddies that don’t have to do to school yet. And there is always at least one having a complete meltdown, which can probably be heard in Bastia. The only other negative is that we are on the flight path too and from Bastia airport. The planes come over fairly low but it is mainly a morning and evening thing. And luckily, there are not the real big boys, so the noise level is manageable.



All of that is amply compensated for by the view of the Mediterranean and Bastia in the distance. During the day, the sand is far too warm for Lulu to walk on (as we discovered on day 1) so unless we carry her to the water’s edge, we tend to only take her down in the early evening. Even though she is struggling with the heat, she is still not a water dog, unless Kris goes into the water then she tries a couple of steps into the surf but quickly retreats when she thinks it is getting too deep for her liking.




Speaking of Lulu, she has been handling all of this like a star. Far better than we had even dared to hope. Sure, she gives some passing commentary every now and then, but there are a lot of dogs on the camping site and much like the kiddies, there is always one that is not happy with the world, and then you to join in the barking for a bit. Even on the ferry crossing she did really, really well, with the exception of the chaos of getting out and back into our car. She likes to lie in her stroller, and we keep her bandana and a tea cloth over her stroller wet as a way of keeping her cool in the breeze that occasionally makes its way from the waterside. The only thing she can’t stand for some or other reason is the hoopoe bird (the same as can be found in South Africa) that brazenly wanders near where she is lying. I don’t think she has even spotted the lizards yet. They were a real point of attention when we were on holiday in Tuscany, but it is still early days.
We are also getting far better settled into camping life. We now have a better understanding of how big (or small, depending on your definition) the combined size of our fridges is. Basically, we need to do shopping everything other day because it just doesn’t all fit! Kris also made a fantastic pasta with local chipolata sauces on the little Cadac. Nobody, laugh, but later this week we might even try gnocchi in the little air fryer we brought with us!



Looks like the ferry has docked again as the new arrivals are coming in. The campsites around us have rotated quite often, so it’s fascinating to see who the new neighbors will be and what (and how) they are going to unpack. Not quite Netflix, but entertaining nonetheless.
Toen we van de veerboot kwamen, belandden we meteen in wat waarschijnlijk het ochtendspitsuur was voor onze rit naar Camping San Damiano, ongeveer 10 km ten zuiden van Bastia. Behalve de campings die we onderweg hadden geboekt, was dit de enige andere reservering die we van tevoren hadden gemaakt. Een verblijf van 12 dagen om tot rust te komen en in het ritme te komen.
San Damiano is een viersterrencamping die tot nu toe niet heeft teleurgesteld. Het is een grote camping met verschillende soorten accommodaties, waaronder vakantiehuisjes en kampeerplaatsen dichterbij of verder van de zee. Er is zelfs een complete Carrefour-supermarkt (oké, het is een kleine, maar verrassend goed gevuld en, niet geheel onverwacht, iets duurder dan de grote “hypermarché” op 10 minuten rijden). Er zijn zelfs privétoiletten/douchecabines te huur voor als je niet met de rest van de kampeerders wilt doen wat je moet doen!
Onze kampeerplaats ligt in de tweede rij vanaf de zee, op slechts een korte wandeling van het strand, met wat schaduw van de omringende pijnbomen. Alles is droog en stoffig. Ik denk dat het al een tijdje niet heeft geregend. Als je niet van stof houdt, dan is dit niet de camping voor jou. Zand in je bed, idem dito. Waar sommige campings overspoeld worden door Nederlanders, is deze in feite een Duitse enclave met hier en daar een Oostenrijker, Zwitser en Fransman. En dan misschien nog een enkele andere kampeerder uit Nederland of Luxemburg. En mensen zonder kinderen en mensen met baby’s en kleuters die nog niet naar school hoeven. En er is altijd wel iemand die een complete meltdown heeft, wat waarschijnlijk tot in Bastia te horen is. Het enige andere minpunt is dat we ook in de aanvliegroute van de luchthaven van Bastia liggen. De vliegtuigen vliegen vrij laag over, maar dat is vooral ‘s ochtends en ‘s avonds. En gelukkig zijn het geen echt grote vliegtuigen, dus het geluidsniveau is te doen.
Dat alles wordt ruimschoots gecompenseerd door het uitzicht op de Middellandse Zee en Bastia in de verte. Overdag is het zand veel te warm voor Lulu om op te lopen (zoals we op dag 1 ontdekten), dus tenzij we haar naar de waterkant dragen, nemen we haar meestal alleen in de vroege avond mee naar beneden. Ook al heeft ze moeite met de hitte, ze is nog steeds geen waterhond. Tenzij Kris het water ingaat, dan waagt ze zich een paar stappen in de branding, maar trekt zich snel terug als ze denkt dat het te diep wordt naar haar zin.
Over Lulu gesproken, ze gaat hiermee om als een ster. Veel beter dan we hadden durven hopen. Natuurlijk geeft ze af en toe een opmerking, maar er zijn veel honden op de camping en net als bij kinderen is er altijd wel een die niet tevreden is met de wereld, en dan moet je even mee blaffen. Zelfs op de veerboot deed ze het heel erg goed, met uitzondering van de chaos bij het uitstappen en weer instappen in onze auto. Ze ligt graag in haar kinderwagen en we houden haar bandana en een theedoek over haar kinderwagen nat om haar koel te houden in de wind die af en toe vanaf het water waait. Het enige waar ze om de een of andere reden niet tegen kan, is de hop (dezelfde als in Zuid-Afrika) die brutaal rondwandelt in de buurt van waar ze ligt. Ik denk dat ze de hagedissen nog niet eens heeft gezien. Die waren een echt aandachtspunt toen we op vakantie waren in Toscane, maar het is nog vroeg.
We raken ook steeds beter gewend aan het kampeerleven. We hebben nu een beter idee van hoe groot (of klein, afhankelijk van je definitie) de totale inhoud van onze koelkasten is. Kortom, we moeten om de dag boodschappen doen, omdat er gewoon niet alles in past! Kris heeft ook een fantastische pasta met lokale chipolata-sauzen gemaakt op de kleine Cadac. Lach maar niet, maar later deze week gaan we misschien zelfs gnocchi proberen in de kleine air fryer die we hebben meegenomen!
Het lijkt erop dat de veerboot weer is aangemeerd, want er komen nieuwe gasten aan. De campings om ons heen wisselen nogal eens, dus het is fascinerend om te zien wie de nieuwe buren zullen zijn en wat (en hoe) ze gaan uitpakken. Niet helemaal Netflix, maar toch vermakelijk.
