Bonifacio

Bonifacio

If Corsica is known as the Island of Beauty, then among all the other beautiful things we have seen, Bonifacio must be one of the reasons behind the name. Kris and I agree that Bonifacio is probably the most beautiful city/town we have seen in our time in Corsica. It is about a 38 km drive from Camping des Îlots d’Or, fairly easy for the most part, with a lot less elevation and bends in the road.

Bonifacio (Bunifaziu in Corsu) is one of the four largest cities in Corsica. It is at the most southern tip of Corsica on the Straight of Bonifacio, and according to Wikipedia, it lies closer to the capital cities of 20 other countries than it does to Paris. It is only 12 km from Sardinia. On the coastal side, Bonifacio lies above limestone cliffs that plunge straight into the Mediterranean. Over time, the cliffs have been eroded by the elements, and it now looks almost like the city is floating above the sea. Slightly further inland, the limestone meets the granite that forms Corsica and Sardinia.

The first thing you see when you drive into Bonifacio proper is the citadel towering on top of the hill. We parked near the marina and, looking up to where we needed to be, we knew it was going to be a challenge both in terms of distance and heat (it was maybe 10:00, and already in the high 30’s!).

We started with a slow (we’re getting used to taking it down a notch or two when walking) stroll along the marina, which is jam-packed with little restaurants and shops that look out onto some very fancy and expensive boats.

In the meantime, I was Googling to see if there was a lift of some sort, but it turns out that other than walking (or driving up, as we later discovered), the only way to get up there was to take the le petit train. We’ve seen these in several cities we have visited, but generally we try to avoid them (a little too touristic, and maybe I have just been pre-programmed to have a bit of disdain for these little “fake” trains). But I was more than happy to make an exception this time round, so we paid €6 per person for a return ticket and off we took ourselves to wait for the next train.

After dumping Lulu’s stroller in a designated spot, off we went. The lady driving the thing had clearly done this more often and was not shy about putting some speed into the trip (or at least that’s what it felt like). Kris felt it was closer to a rollercoaster ride than a smooth chug up the mountain. The views however, were spectacular. I managed to grab some photos, but the further we got up the hill, the more Lulu began to freak out, so I had to focus a little more on keeping her from jumping off the seat. Along the way, the canned voice-over explained what we were looking at, like a column carved in the time of the Romans (and now a memorial for World War 1) as well as the fact that the citadel was at some point the administrative center for the French Foreign Legion.

After getting out at the end point, we walked into what is referred to as the la Haute Ville (the Upper city), which is traditionally where most people lived, enjoying the protection of the citadel above them. It’s a beautiful maze of little narrow streets that you can lose yourself in for the afternoon.

But it was nearing lunch time and we needed to find somewhere to sit and compose ourselves again – Kris and I were both sweating like crazy!! After looking at a couple of menus, we decided on a little restaurant on one of the main streets where we had shade and could easily park Lulu in her stroller. We both ordered the poulpe (octopus) salad. Apparently, unlike in the Netherlands, poulpe must be a fairly inexpensive ingredient because we got a ton of it!

After lunch, we went looking for the same knife maker were Kris bought his knife in Corte. According to his website, he also had a shop in Bonifacio and we had seen some nice culinary knives that we wanted to look at. All said and done, we found the shop and walked out with another beautifully crafted Corsican kitchen knife. We wondered around some more, capturing some beautiful views from the other side of the city.

By now, we were all tired and hot so we made our way down to the catch the little train down the hill again. It was a very short ride (same driver, now going downhill) and made our way back to the car. The drive back was easy – we’ve noticed a marked decrease in traffic on the roads in the afternoon. It was just really hot when we got back to camp (ambient temperature of 41 degrees) so we just vegetated for the rest of the afternoon.

The photos I posted here don’t really give a great impression of Bonifacio. I think it is best seen from the water side (we looked, but either we couldn’t take Lulu onboard, or it was a very long trip) or from above. I found this video on YouTube, which I think does it more justice – https://www.youtube.com/watch?v=HNCK-gVR1Cg.

The other thing we didn’t do (because of Lulu) or even consider doing (heat and Kris’ fear of heights) is walk the L’Escalier du Roy d’Aragon (the King of Aragon’s Staircase). This staircase, carved into the limestone, has 189 steps and runs at a 45-degree angle up the cliff. Borrowing again from sources on the web, doing this must be quite an experience.

We would highly recommend that if and when you make the trip to Corsica, make sure Bonifacio is on your list of places to see.


Als Corsica bekend staat als het eiland van de schoonheid, dan moet Bonifacio, naast alle andere mooie dingen die we hebben gezien, een van de redenen zijn achter die naam. Kris en ik zijn het erover eens dat Bonifacio waarschijnlijk de mooiste stad/plaats is die we tijdens ons verblijf op Corsica hebben gezien. Het ligt op ongeveer 38 km rijden van Camping des Îlots d’Or, grotendeels vrij gemakkelijk te bereiken, met veel minder hoogteverschillen en bochten in de weg.

Bonifacio (“Bunifaziu” in het Corsicaans) is een van de vier grootste steden van Corsica. Het ligt op het zuidelijkste puntje van Corsica aan de Straat van Bonifacio en volgens Wikipedia ligt het dichter bij de hoofdsteden van 20 andere landen dan bij Parijs. Het ligt op slechts 12 km van Sardinië. Aan de kust ligt Bonifacio boven kalkstenen kliffen die rechtstreeks in de Middellandse Zee uitkomen. In de loop der tijd zijn de kliffen door de elementen geërodeerd, waardoor het nu bijna lijkt alsof de stad boven de zee zweeft. Iets verder landinwaarts komt de kalksteen in contact met het graniet dat Corsica en Sardinië vormt.

Het eerste wat je ziet als je Bonifacio binnenrijdt, is de citadel die boven op de heuvel uittorent. We parkeerden in de buurt van de jachthaven en toen we omhoogkeken naar waar we heen moesten, wisten we dat het zowel qua afstand als qua hitte een uitdaging zou worden (het was misschien 10 uur ‘s ochtends en het was al boven de 30 graden!).

We begonnen met een rustige wandeling (we raken eraan gewend om het wat rustiger aan te doen tijdens het wandelen) langs de jachthaven, die vol staat met kleine restaurantjes en winkeltjes die uitkijken op een aantal zeer chique en dure boten. Ondertussen zocht ik op Google of er een soort lift was, maar het bleek dat behalve lopen (of rijden, zoals we later ontdekten), de enige manier om daar te komen was met het treintje. We hebben deze treintjes in verschillende steden gezien die we hebben bezocht, maar over het algemeen proberen we ze te vermijden (ze zijn een beetje te toeristisch, en misschien ben ik gewoon voorgeprogrammeerd om een beetje minachting te hebben voor deze kleine “nep”-treintjes). Maar deze keer maakte ik graag een uitzondering, dus betaalden we € 6 per persoon voor een retourticket en gingen we op weg om op de volgende trein te wachten.

Nadat we Lulu’s kinderwagen op een daarvoor bestemde plek hadden achtergelaten, vertrokken we. De dame die het ding bestuurde had dit duidelijk vaker gedaan en schroomde niet om wat snelheid te maken (zo voelde het tenminste). Kris vond het meer op een ritje in een achtbaan lijken dan op een rustig ritje de berg op. Het uitzicht was echter spectaculair. Ik heb een paar foto’s kunnen maken, maar hoe hoger we de berg op gingen, hoe meer Lulu in paniek raakte, dus ik moest me meer concentreren op het voorkomen dat ze van haar stoel zou springen. Onderweg legde de ingeblikte voice-over uit wat we zagen, zoals een zuil die in de tijd van de Romeinen was uitgehouwen (en nu een gedenkteken is voor de Eerste Wereldoorlog) en het feit dat de citadel ooit het administratieve centrum van het Franse vreemdelingenlegioen was.

Nadat we bij het eindpunt waren uitgestapt, liepen we naar wat de “Haute Ville” (de bovenstad) wordt genoemd, waar van oudsher de meeste mensen woonden, genietend van de bescherming van de citadel boven hen. Het is een prachtig doolhof van smalle straatjes waar je je een hele middag in kunt verliezen. Maar het was bijna lunchtijd en we moesten een plekje vinden om te zitten en weer op adem te komen – Kris en ik waren allebei bezweet als een otter! Na een paar menu’s te hebben bekeken, kozen we voor een klein restaurantje in een van de hoofdstraten, waar we in de schaduw konden zitten en Lulu gemakkelijk in haar kinderwagen konden parkeren. We bestelden allebei de “poulpe” (octopus) salade. Blijkbaar is “poulpe”, in tegenstelling tot in Nederland, een vrij goedkoop ingrediënt, want we kregen er een enorme hoeveelheid van!

Na de lunch gingen we op zoek naar dezelfde messenmaker waar Kris zijn mes in Corte had gekocht. Volgens zijn website had hij ook een winkel in Bonifacio en we hadden daar een aantal mooie keukenmessen gezien die we graag wilden bekijken. Uiteindelijk vonden we de winkel en liepen we naar buiten met nog een prachtig vervaardigd Corsicaans keukenmes. We slenterden nog wat rond en legden een aantal prachtige uitzichten vast vanaf de andere kant van de stad.

We waren inmiddels allemaal moe en hadden het warm, dus gingen we naar beneden om weer het treintje te nemen. Het was een heel kort ritje (dezelfde machinist, nu bergafwaarts) en we gingen terug naar de auto. De terugrit was gemakkelijk – we merkten dat er ‘s middags aanzienlijk minder verkeer op de weg was. Toen we terugkwamen bij het kamp was het erg warm (omgevingstemperatuur van 41 graden), dus hebben we de rest van de middag gewoon wat rondgehangen.

De foto’s die ik hier heb geplaatst, geven niet echt een goede indruk van Bonifacio. Ik denk dat je het beste uitzicht hebt vanaf het water (we hebben gekeken, maar we konden Lulu niet meenemen aan boord, of het was een erg lange tocht) of van bovenaf. Ik heb deze video op YouTube gevonden, die volgens mij een beter beeld geeft: https://www.youtube.com/watch?v=HNCK-gVR1Cg.

Het andere wat we niet hebben gedaan (vanwege Lulu) of zelfs maar overwogen hebben (de hitte en Kris’ hoogtevrees) is de “L’Escalier du Roy d’Aragon” (de trap van de koning van Aragon) beklimmen. Deze trap, uitgehouwen in de kalksteen, heeft 189 treden en loopt in een hoek van 45 graden omhoog langs de klif. Als we weer even naar bronnen op het internet kijken, moet dit een hele ervaring zijn.

We raden je ten zeerste aan om, als je naar Corsica gaat, Bonifacio op je lijstje van te bezoeken plaatsen te zetten. Echt het moeite waard.